"A little sun will make it allright", klinkt er door de speakers bij Eduardo thuis. Ik ben in San Ambrosio, een klein dorpje, landinwaarts vanaf Conil de la Frontera (Spanje), waar ik verblijf bij een aantal Spaanse leeftijdsgenoten. Ik heb een jurkje aan dat nog een beetje vreemd voelt en ruikt, maar mijn eigen kleren heb ik niet meer. Ook mijn surfboards en wetsuits ben ik kwijt. In een korte tijd zijn er twee keer (!) vreemden in en rondom mijn bus geweest. Alom, deze periode werd ik overvallen met een flinke portie "bad luck".


Portugal, 7 juni 2019


Met een bonzend hoofd word ik na een paar korte uurtjes wakker. De zon schijnt fel de bus in dus ik besluit me nog even om te draaien. Buiten hoor ik wat vrienden koffie maken en langzaam wakker worden. De welbekende 'Pizza Party Algarve' was weer geslaagd. Het is een creatieve uitvalsbasis waar veel reizigers, hippies en andere vrijdenkenden op vrijdagnacht het leven vieren. Zo ook mijn vrienden en ik.


"Did you cut the cable of your solarpanel?" hoor ik Phillipp vragen. Wazig steek ik mijn hoofd uit mijn bus en zie dat Bruno ondertussen al is gaan kijken. Al gauw komt hij tot de conclusie dat er enkel een kabel buiten mijn bus hangt, waaraan mijn zonnepanel had moeten zitten. Echter geen zonnepaneel. Ik ben in een keer wakker. "Wat?!" Een lichte schok gaat er door mijn lichaam. "Ben ik meer kwijt?" Al gauw realiseer ik mij dat mijn surfboards en wetsuits er ook niet meer zijn. De stoel van mijn buurvrouw Luise hebben ze voor de vorm ook meegenomen.


Even weet ik mij geen houding te geven en door de schok (en waarschijnlijk de kater) kan ik het niet laten om in huilen uit te barsten. Gelukkig ontfermen mijn vrienden zich over mij want al gauw blijk ik de enige te zijn waarvan er zoveel spullen zijn gejat. Super balen dit. Vooral omdat een van de surfboards voor mij wel een bijzondere betekenis had. Ik had de prachtige plank gekregen van mijn Amerikaanse vriend Christian, als motivatie om door te zetten met surfen.


Spanje, 16 juni 2019


Ik zit in de regio waar papa en Maaike (bonusmama) zo graag naar toe gaan. Op hun aanraden bezoek ik het prachtige stadje Conil de la Frontera. Ik slenter wat rond en, inderdaad, het is een prachtig stadje. Terug bij de bus krijg ik opeens een onheilspellend gevoel. Mijn spullen in de bus liggen op verschillende plekken, waar ik ze zelf niet heb neergelegd. Ik krijg een knoop in mijn maag als ik nog wat beter rondkijk. Er zijn vreemden in mijn bus geweest.


Het is lang geleden dat ik mij zo alleen en verslagen heb gevoeld. In paniek trek ik alle kastjes open en kom tot de conclusie dat ze mijn camera en toebehoren hebben laten liggen, hoewel ze het slot van de box wel hebben geforceerd. Ook in mijn andere kastje lijkt niks te missen. Ik spring naar buiten en zie dat ze met een mes het slot van mijn zijdeur hebben geopend. "Een Mes?!?! Is het zo makkelijk om binnen te komen? En waarom hebben ze niets gestolen? Waarom hier?" Ik stond op een grote, drukke parkeerplaats, waar het niet heel waarschijnlijk leek dat er werd ingebroken.


Na een half uur herpak ik mijzelf en moet ik iets doen wat ik van nature vrij lastig vind. Ik zet mijn ego opzij en moet om hulp vragen. Hoewel er niets is gestolen, voel ik me ontzettend onveilig en onzeker. Ik kan nu niet rustig in mijn bus gaan slapen alsof er niets is gebeurd. Daarbij moet er naar mijn slot worden gekeken en wil ik, net als in Portugal, naar de politie. Ik besluit Eduardo te bellen. Eduardo is een jongen die ik de vorige dag op het strand had ontmoet. Hij had me die avond meenomen naar een flamenco concert, waar ik zijn vrienden ontmoette en ondergedompeld werd in de Spaanse cultuur.


De eerste paar keer dat ik hem bel, neemt hij niet op. De knoop in mijn maag lijkt alsmaar heviger te worden. "Wat moet ik in godsnaam doen als hij niet opneemt?", schiet er door mijn hoofd. Gelukkig ontvang ik twee uur later een berichtje van hem. Ik moest direct naar zijn huis komen waar ik mijn camper veilig zou kunnen parkeren op zijn oprijlaan, achter een poort. Ik krijg de locatie en meteen rijd ik er heen. Ik wordt positief verrast met de schoonheid van de bossen waar ik doorheen rijd. Langzaam maar zeker kalmeer ik en vertrouw ik weer dat het goedkomt.


Bij Eduardo thuis word ik met open armen ontvangen. Daar, op de oprijlaan, ontdek ik dat er wel wat ontbreekt. De inbrekers hebben de koffer, waarin mijn kleding, zit meegenomen. Opeens snap ik waar ze op uit waren: geld. In hun zoektocht naar biljetten, hoopten ze hun buit te kunnen vinden in de koffer die los in mijn bus lag. Helaas voor hen, zouden ze daar alleen vrouwenkleren in vinden. Alleen heb ik nu alleen nog maar de jurk die ik aanhad, mijn ondergoed en mijn vesten, want die lagen apart. Een surrealistisch gevoel.


Eduardo maakt meteen werk van de beroving. De volgende dag rijden we samen naar de monteur, die godzijdank, het stuk mes uit het slot weet te frutselen waardoor het slot weer gewoon werkt. Een vervangend slot is niet nodig. We rijden naar het politiebureau, waar ik aangifte doe (en Eduardo alles vertaald) en tussen alles door laat hij me alle lokale gerechten, markten en restaurants zien. Ik ben een beetje aangedaan door alle offers van hem en zijn vrienden want ik vind dat soms moeilijk te accepteren.


Zijn huisgenote bied me haar kleren aan en even later krijg ik nog een tas vol kleren waar ik onbeschaamd doorheen mag snuffelen. Opeens realiseer ik mij dat ik mijn vuile was in een ander kastje verstop dus vind ik daar nog twee jurken, een vest, een broek en wat onderbroeken. Langzaam maar zeker heb ik weer genoeg kleding om door te kunnen. Niet alleen het aantal kleren neemt toe, ook mijn zelfvertrouwen komt langzaam weer terug. Na vijf dagen krijg ik weer zin om door te reizen.


Het lijkt wel of deze ervaring een positieve wending aan mijn reis heeft gegeven. Natuurlijk waren de gebeurtenissen zelf vervelend en deed het veel met mijn gevoel van veiligheid. Maar sinds de beroving in Spanje is er iets fundamenteels veranderd in mij. Ik durf open te staan voor de mensen en hun hulp. Ik zet mijn ego opzij. Ik heb vertrouwen en spreek makkelijker vreemden aan. Mensen willen je heel graag helpen, maar dan moet je daar wel open voor staan.


Dit (her)vertrouwen en openheid naar mensen, uitte zich in een aantal prachtige ontmoetingen. Een aantal Zweden die me een drankje in een bar aanboden, een stel Nederlanders op de parkeerplaats die aanboden om aan te schuiven bij het diner. De volgende dag werd ik aangesproken omdat ik met mijn longboard door Tarifa skatete, en een aantal minuten later zat ik op een terras met wat Engelsen die mijn koffie betaalden.


De dag daarna zat ik in een barretje te ontbijten omdat ik wifi nodig had. Een Engelse vader met dochter schoven aan en vonden mijn reis zo inspirerend, dat ze mijn ontbijt betaalden. Die middag arriveerde ik bij de natuurlijke hotsprings van Santa Fé, waar ik meteen pizza voorgeschoteld kreeg. Ik keek dankbaar naar boven naar de zon en dacht: "a little sun will indeed make it allright".